Een kromming aanbrengen in een gezaagde plank zodat deze (gang) past op de scheepshuid
Welke stappen onderneemt de arbeider die, vertrekkende van een gezaagde rechte plank, een gebogen en getorste gang wenst aan te maken door de plank plaatselijk te verhitten?
Welke gereedschappen, werktuigen en machines heeft hij hiervoor nodig?
Er wordt uitgegaan van een schip dat op stapel staat. Hier betreft het een "hengst" maar het eender welk houten schip zijn. De gangen van het vlak en de huid zijn reeds geplaatst. De gang die nu gebrand gaat worden en op de spanten zal worden geplaatst maakt deel uit van het boeisel. Men heeft de grootte van de plank bepaald door opmeting op de wijze beschreven in "een gang bepalen". Nu dient deze plank een kromming te krijgen én een torsing. Dit zal gebeuren door de plank plaatselijk te verhitten. Door het gebruik van gewichten zal men de kromming versnellen en de torsing realiseren. In het atelier zijn de benodigde werktuigen aanwezig. Het branden gebeurt in open lucht, naast de loods, en ook daarvoor staan de noodzakelijke installaties klaar.
Het eindresultaat zal de stuurboordgang zijn die aan bakboordzijde reeds geplaatst is, zoals getoond wordt op de foto rechts.
We bekijken eerst de noodzakelijke werktuigen, machines en gereedschappen. Daarna worden de opeenvolgende stappen van het branden toegelicht.
Brandstelling
De brandstelling bestaat uit een vuurbron en een rek met verplaatsbare stangen waar de gang zal op rusten. Links een eenvoudige opstelling met één steunpunt Rechts een opstelling die gebruikt wordt bij het branden van langere gangen. In het hier beschreven voorbeeld wordt gewerkt met de opstelling links.
Een warmtebron
Verschillende warmtebronnen zijn mogelijk. Traditioneel werd vuur gemaakt met riet. Riet was overvloedig aanwezig op de rivieroever waar de werf gelegen was en bovendien heeft riet een zeer gelijkmatige verbranding. Nu kiest men voor gas, kolen, hout of infrarood als warmtebron. Combinaties zijn mogelijk. Bijvoorbeeld een houtvuur in combinatie met een gasbrander. Bij de bouw van een houten schip gaat ongeveer twee derde van het aangekochte hout verloren in het verzagen. Het overtollige hout wordt gebruikt als energiebron om het vuur te voeden.
Verder zijn voor de bewerkingen een aantal handwerktuigen en gereedschappen onontbeerlijk:
Een roede
De roede is een ijzeren staaf waarmee men op het schip de gewenste kromming vastlegt door de roede te doen aansluiten op de bestaande spanten. De ijzeren staaf moet dusdanig zijn dat hij manueel te krommen is maar eens geplooid goed zijn vorm houdt.
Gewichten
Met gewichten zal men het buigproces versnellen en de torsing bepalen. Als gewicht neemt men wat makkelijk voorhanden is.
Op de foto links ziet men een gewicht uit de gymzaal ,rechts een stuk treinrail en een niet identificeerbaar stuk metaal.
Verlengstuk(ken)
Met een verlengstuk kan men, indien nodig, de invloed van het gewicht vergroten en op die wijze de buiging versnellen.
Lijmknechten en beugels
Met de lijmknechten worden de gewichten, of de gewichten én het verlengstuk, op de te branden gang vastgezet. Beugels en lijmknechten zullen ook gebruikt worden bij het torsen. Een torsing in een plank aanbrengen wordt ook een "slang maken" genoemd.
Water
Met water gaat men trachten te voorkomen dat het hout te erg verhit geraakt en verbrandt.
Meetlat
Op de meetlat gaat men door middel van streepjes de vorderingen in het buigen registreren.
Plank
De grootte van de plank die gebrand gaat worden, werd bepaald zoals omschreven in: 'een gang bepalen'.
Om het branden in ideale omstandigheden te laten verlopen, dient het hout, hier eik, een relatieve vochtigheidsgraad te hebben tussen 18 en 20%.
Opeenvolgende stappen in het brandproces tot de plank in een plaatsbare gang is gebogen:
Benodigd Gereedschap
Benodigde Materialen